Phase 10 spelregels

Phase 10 is een uitdagend kaartspel waarin spelers 10 verschillende fases moeten voltooien, elk met unieke kaartcombinaties. Het combineert strategisch denken, planning en een beetje geluk, wat zorgt voor spannende speelsessies.

Doel van het spel Phase 10

Het doel van Phase 10 is om als eerste speler alle 10 fases te voltooien. Spelers moeten in elke ronde de specifieke kaartcombinatie van hun huidige fase voltooien om door te gaan naar de volgende fase. Tegelijkertijd proberen ze zo min mogelijk strafpunten te verzamelen.

Spelmateriaal

Het Phase 10-spel bevat:

• 108 kaarten, verdeeld in vier kleuren (rood, geel, blauw en groen), genummerd van 1 tot 12.
• Jokers: Deze kaarten kunnen elke gewenste kaart vervangen.
• Oversla-kaarten: Hiermee kun je een andere speler een beurt laten overslaan.

Voorbereiding

1. Deel kaarten uit: Schud de kaarten en deel 10 kaarten uit aan elke speler. De rest vormt een trekstapel, met de bovenste kaart open naast de stapel als begin van de aflegstapel.
2. Kies een startspeler: Bepaal willekeurig wie begint. Het spel verloopt met de klok mee.
3. Overzicht van fases: Zorg dat alle spelers een overzicht hebben van de 10 fases. Elke fase heeft een specifieke combinatie van kaarten die spelers moeten verzamelen.

Overzicht van de 10 Fases

1. Twee sets van drie kaarten: Verzamel twee groepen van drie kaarten met dezelfde waarde (bijvoorbeeld drie vieren en drie achten).
2. Eén set van drie en een rij van vier kaarten: Verzamel een groep van drie kaarten met dezelfde waarde en een opeenvolgende reeks van vier kaarten (bijvoorbeeld 5-6-7-8).
3. Eén set van vier en een rij van vier kaarten.
4. Eén rij van zeven kaarten.
5. Eén rij van acht kaarten.
6. Eén rij van negen kaarten.
7. Twee sets van vier kaarten.
8. Zeven kaarten van één kleur.
9. Eén set van vijf en één set van twee kaarten.
10. Eén set van vijf en één rij van drie kaarten.

Spelverloop Phase 10

Phase 10 wordt gespeeld in rondes. Elke ronde verloopt als volgt:

1. Trek een kaart: De actieve speler trekt een kaart van de trekstapel of neemt de bovenste kaart van de aflegstapel.
2. Speel kaarten uit: Als een speler de combinatie van kaarten heeft die nodig is om zijn huidige fase te voltooien, kan hij deze kaarten open op tafel leggen. Dit mag alleen tijdens de beurt van de speler. Kaarten die niet nodig zijn voor de fase blijven in de hand.
3. Leg kaarten aan: Nadat een speler zijn fase heeft voltooid, mag hij overtollige kaarten aanleggen bij zijn eigen kaarten of die van andere spelers (bijvoorbeeld bij een rij van 7-8-9 kan een 10 worden aangelegd).
4. Beëindig je beurt: De speler beëindigt zijn beurt door een kaart op de aflegstapel te leggen.
5. Ronde beëindigen: Een ronde eindigt wanneer een speler al zijn kaarten heeft afgelegd. De andere spelers tellen de strafpunten van hun overgebleven kaarten (zie Strafpunten).

Jokers en Oversla-kaarten

• Jokers: Een joker kan elke kaart vervangen en helpt spelers sneller een fase te voltooien. Als een joker niet meer nodig is, kan deze tijdens het aanleggen worden vervangen door de juiste kaart.
• Oversla-kaarten: Als je een oversla-kaart speelt, slaat de volgende speler zijn beurt over. Deze kaart kan niet worden aangelegd en telt als een actie.

Strafpunten

Aan het einde van elke ronde tellen de spelers de strafpunten van de kaarten in hun hand:

• Genummerde kaarten: Punten gelijk aan hun waarde.
• Jokers: 25 punten.
• Oversla-kaarten: 15 punten.

Doorgaan naar de volgende fase

Een speler gaat alleen door naar de volgende fase als hij erin slaagt om zijn huidige fase te voltooien tijdens een ronde. Spelers die hun fase niet voltooien, blijven in dezelfde fase en proberen het opnieuw in de volgende ronde.

Einde van het spel

Het spel eindigt wanneer een speler fase 10 heeft voltooid en alle kaarten heeft afgelegd. De speler met de minste strafpunten wint.

Video uitleg Phase 10 regels

Veelgestelde vragen over Phase 10